Advocaat en CSR: Kijken naar wat legaal én juist is om te doen

‘Changing perspectives’ is de titel van het corporate social responsibility-rapport dat het internationale advocatenkantoor NautaDutilh recent publiceerde. Het is een eerste stap in het stroomlijnen van en verantwoording afleggen over het interne CSR-beleid. “CSR, met daarbij veel aandacht voor environment, social and governance (ESG), heeft een belangrijke plek gekregen in onze vijfjarenstrategie”, zegt CSR-specialist Shirley Justice.

Topprioriteit

Startpunt voor de acties van het kantoor zijn de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. “Die zijn geïmplementeerd in vijf pijlers: onze cliënten, onze medewerkers, onze bedrijfsvoering, onze samenleving en onze gemeenschap”, zegt Justice.

Harm Kerstholt - foto: Wiep van Apeldoorn
Harm Kerstholt – foto: Wiep van Apeldoorn

“Het is belangrijk het eigen huis op orde te hebben, maar de meeste impact kan ons kantoor maken door met cliënten mee te denken over ESG-risico’s en -kansen”, zegt Harm Kerstholt, co-hoofd van het energiesector-team en een van de drijvende krachten achter het in 2020 geformaliseerde Sustainable Business & Climate Change-team. Samen met onder meer Freerk Vermeulen, partner in het Dispute Resolution team, hoofd van de cassatiepraktijk en lead counsel van het Urgenda-team, is hij met Justice op CSR- en ESG-gebied “de spin in het web”.

Zijn kantoor ziet vooral in de financiële sector een toenemende behoefte aan advies over verantwoordelijkheden en informatieverplichtingen bij klimaatrisico’s, onder meer door de Sustainable Finance Disclosure Regulation en de in 2020 gepubliceerde Taxonomy Regulation, die naar verwachting zal leiden tot aanvullende informatieverplichtingen voor banken, investeringsfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Het voor cliënten “vertalen” van de gevolgen daarvan, niet alleen voor de financiële instellingen maar zeker ook voor hún klanten, is voor NautaDutilh “topprioriteit”.

Due diligence

NautaDutilh heeft een ESG Opportunity Audit ontwikkeld om te meten hoe cliënten met ESG-beleid kansen kunnen benutten. Daarnaast ondersteunt het kantoor bedrijven met een ESG due diligence, waarin onder meer beleid, inkoopcontracten, governance en rapportageplichten worden doorgelicht en geanalyseerd aan de hand van ESG wet- en regelgeving. Met zo’n analyse kan een bedrijf bijvoorbeeld bewust worden gemaakt van mogelijke risico’s van reputatieschade en aansprakelijkheidsstelling in verband met hun zorgplicht ten aanzien van naleving van mensenrechten in hun eigen bedrijf en keten. “Veel private equity-fondsen proberen een portfolio op te bouwen met investeerders die aan de ESG-criteria voldoen om beleggers aan te trekken die in duurzaamheid willen investeren”, constateert Kerstholt. “Als zij een investering doen vindt er meestal wel een juridische, fiscale en financiële due diligence plaats, maar geen due diligence op het gebied van ESG. Dat vind ik vreemd. Ook vind ik het opmerkelijk dat bij bedrijfsovernames vaak niet wordt gevraagd naar de naleving van mensenrechten in de waardeketen, terwijl die informatie om meerdere redenen wel belangrijk kan zijn voor een onderneming.”

Codificatie

Daarnaast gaat het kantoor het gesprek aan met cliënten over de toenemende verwevenheid van soft law en wetgeving. Voorbeelden van soft law zijn de OESO-richtlijnen voor Multinational Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights(UNGP’s), die betrekking hebben op de risico’s die ondernemingsactiviteiten met zich kunnen brengen voor mens en milieu in de waardeketen. Deze soft law normen zijn niet bindend, maar het niet voldoen aan deze normen kan wel bedrijfsrisico’s met zich brengen, zoals het verliezen van aanbestedingsprocedures.

Bij hard law verplichtingen gaat het om wetgeving en in de rechtspraak geformuleerde normen die wél juridisch afdwingbaar zijn, zoals de recente uitspraak van de Haagse rechtbank in de door Milieudefensie aangespannen zaak tegen Shell. Daarin oordeelde de rechtbank dat Shell verplicht is te zorgen voor CO2-reductie van de Shell-groep, haar toeleveranciers en afnemers. Volgens de rechtbank volgt dit uit de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die de rechtbank heeft ingevuld aan de hand van de feiten, breed gedragen inzichten en internationaal aanvaarde standaarden, waaronder de UNGP’s.

Convenanten

Liesbeth Enneking
Liesbeth Enneking

Net als Kerstholt en Justice verwacht ook Liesbeth Enneking in de toekomst meer codificatie van soft law. Enneking is bijzonder hoogleraar Juridische Aspecten van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen bij Erasmus School of Law. Zij doet onder meer onderzoek naar de zorgplichten van Nederlandse ondernemingen met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). “In het Nederlandse beleid ligt sinds 2014 de nadruk op het vastleggen van afspraken over mogelijke risico’s van mensenrechten- en milieuschendingen in de productieketen in convenanten, maar de laatste tijd is er steeds meer discussie over codificatie van soft law.”

Dit komt onder meer omdat de ervaringen met convenanten niet zonder meer positief zijn, aldus Enneking, die deel uitmaakt van de onafhankelijke monitoringscommissie van het convenant voor de verzekeringssector. Deze commissie meet jaarlijks in hoeverre gemaakte afspraken zijn uitgevoerd door bij het Verbond van Verzekeraars en Zorgverzekeraars Nederland aangesloten verzekeraars. “Uit onderzoek blijkt dat zelfs van de grootste bedrijven in Nederland maar een deel zich heeft gecommitteerd aan de OECD-richtlijnen en UNGP’s, laat staan dat ze de daarin beschreven due diligence-stappen goed en volledig hebben geïmplementeerd.” Deze uitkomsten zullen ook voor andere, kleinere bedrijven gelden, denkt ze. “Als er in de toekomst wetgeving komt heeft een groot aantal bedrijven veel in te halen.”

Proactief

Enneking verwijst daarbij naar de in 2019 aangenomen Wet zorgplicht kinderarbeid, waarover zij in juni een artikel publiceerde in de Erasmus Law Review. In deze wet is voor ondernemingen een due diligence-verplichting opgenomen met betrekking tot kinderarbeid in de productieketen. Ook op Europees niveau zijn er ontwikkelingen, zoals een in maart door het Europese Parlement gepresenteerde concepttekst voor een nieuwe EU Richtlijn, die bedrijven verplicht rekening te houden met mensenrechten en milieustandaarden in hun waardeketen.

“De Wet zorgplicht kinderarbeid is nog niet in werking getreden; de Nederlandse regering zegt de ontwikkelingen op EU-niveau te willen afwachten. Wanneer die EU Richtlijn er komt en wat die precies gaat inhouden is vooralsnog onduidelijk”, stelt Enneking. Toch doen bedrijven er verstandig aan zich hierop al voor te bereiden. “Hierbij is een heel belangrijke, proactieve rol weggelegd voor advocaten en bedrijfsjuristen. Er bestaat geen twijfel over dat de soft law normen uit de OESO-richtlijnen en UNGP’s zich als gevolg van ontwikkelingen in rechtspraak en wetgeving – zowel in Nederland als daarbuiten – steeds verder zullen ontwikkelen tot hard law verplichtingen. Naarmate het verplichtend karakter van deze normen toeneemt, wordt het voor bedrijven steeds belangrijker om goed geadviseerd te worden over wat dit betekent voor hun beleid en bedrijfsvoering.”

Sturing

Shirley Justice - foto: Wiep van Apeldoorn
Shirley Justice – foto: Wiep van Apeldoorn

Ook Justice en Kerstholt zien een nieuwe, proactieve en verbindende rol voor advocaten en bedrijfsjuristen. Volgens hen is de “traditionele juridische oplossing”, waarbij risico’s en verantwoordelijkheden in de keten veelal zonder meer gedelegeerd worden aan anderen, niet langer acceptabel. “Een advocaat moet niet alleen kijken of iets legaal is maar ook of het juist is om te doen”, zegt Justice. CSR is volgens haar bovendien een fluïde onderwerp, met veel onzekerheid over welke kant de ontwikkelingen opgaan. “Het is bij uitstek de kracht van juristen om daarbij sturing te bieden.” Goede kennis van soft law, waarin geobjectiveerde normen en dilemma’s zijn uitgewerkt, kan juristen helpen bij hun advisering, stelt Kerstholt. Volgens hem is het belangrijk dat zij hiermee al in hun basisopleiding vertrouwd raken.

Bredere rol

Enneking verwacht ook dat de rol van de advocaat in deze context steeds breder zal worden. Ze verwijst daarbij naar de rechtszaak van vier Nigeriaanse boeren en Milieudefensie tegen Shell, waarin voor het eerst een Nederlandse multinational voor de Nederlandse rechter moest verschijnen in verband met betrokkenheid bij milieuvervuiling in het buitenland. Het Haagse gerechtshof oordeelde in januari niet alleen dat de boeren recht hebben op een schadevergoeding, maar ook dat Shells moedermaatschappij in Nederland verantwoordelijk is voor schade aangericht door activiteiten van dochtermaatschappijen in het buitenland.

Zo’n uitspraak laat volgens Enneking zien hoe belangrijk het is dat advocaten oog hebben voor de bredere maatschappelijke ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan dit soort procedures. “Wat tien jaar geleden, vóór de opkomst van de UNGP’s en de herziening van de OESO-richtlijnen, nog als maatschappelijk verantwoord ondernemingsgedrag werd gezien, is dat nu niet meer. Wetgeving rond verplichte due diligence en rechterlijke uitspraken waarin de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm wordt ingevuld aan de hand van bijvoorbeeld de UNGP’s vormen het juridische sluitstuk van een maatschappelijke ontwikkeling die al veel langer gaande is.”

Ze ziet hierbij wel een mogelijke tegenstrijdigheid vanwege “de dubbele rol” van advocaten. “Een advocaat dient het belang van zijn cliënten, maar heeft ook een eigen verantwoordelijkheid om negatieve gevolgen voor milieu of mensenrechten die rechtstreeks aan zijn diensten gelieerd zijn via zakelijke relaties te voorkomen of te beperken, ook wanneer hij daar niet zelf aan heeft bijgedragen. Wanneer een advocaat zijn cliënten op het scherpst van de snede adviseert over de te nemen stappen op het gebied van IMVO kan dat dus strijd opleveren met zijn eigen verantwoordelijkheden in dit verband. Dit kan voor een interessante dynamiek zorgen.”

Footprint

De advisering van hun klanten brengt voor advocaten mee dat ze ook de eigen bedrijfsvoering op orde moeten hebben. NautaDutilh heeft in zijn CSR-rapport vastgelegd wat het kantoor al doet op CSR- en ESG-gebied en welke doelstellingen er zijn, zoals het wereldwijd verminderen van de footprint van het kantoor. De zakelijke mobiliteit zorgt hierbij voor de meeste CO2-uitstoot. Het kantoor werkt aan een internationaal mobiliteitsprogramma dat de uitstoot moet verlagen of, waar dit niet kan, compenseren. Daarnaast wil het kantoor het pro bono-werk verder professionaliseren. Hiervoor is een Pro Bono Commissie ingesteld die in het afgelopen jaar beleid heeft ontwikkeld en dit nu gaat implementeren. Ook het inkoopbeleid wordt onder de loep genomen. Justice: “Op veel punten vindt al verduurzaming plaats. Zo hebben alle kantoren een afvalmanagementsysteem geïmplementeerd. We kijken hoe we dit verder kunnen uitbreiden.”

Metingen

Claire Spanjer-Willemsen
Claire Spanjer-Willemsen

Ook bij steeds meer andere advocatenkantoren staat CSR hoog op de agenda, zoals bij Houthoff, dat al langere tijd veel deed op dit gebied. “Aan mij de taak om alle initiatieven in kaart te brengen en te kijken waar het efficiënter kan, zodat we meer impact kunnen hebben”, zegt Claire Spanjer, hoofd CSR, inkoop- en contractenmanager en coördinator van het duurzaamheidsteam.

Daarnaast vinden er metingen plaats. Zo heeft Houthoff zijn footprint laten berekenen door consultancybureau South Pole, dat bedrijven en publieke organisaties ondersteunt bij hun duurzaamheidsdoelen. Ook vindt er een nulmeting plaats op het gebied van inclusiviteit en diversiteit. “Op basis van de resultaten van de metingen weten we waar we staan en kunnen we bepalen wat we nog meer willen bereiken en binnen welke termijn.”

Denktank

Een van de opdrachten aan het green team, de “denktank” binnen het kantoor, is om aan de hand van de adviezen van South Pole te onderzoeken waar de beste resultaten te bereiken zijn om Houthoffs footprint te verkleinen en, waar dit (nog) niet mogelijk is, de CO2-uitstoot kan worden gecompenseerd. Ook hier is de meeste winst te behalen bij de zakelijke mobiliteit en daarnaast bij het kantoorrestaurant. Met het green team wordt ook bekeken hoe Houthoff een bijdrage kan leveren aan de recent door het kantoor ondertekende ambitieverklaring voor 2021-2025 van de Green Business Club Zuidas, die jaarlijks rapporteert over de resultaten op thema’s als mobiliteit, energie en water.

Pro bono

Vooral op deze ambitieverklaring is Spanjer trots, maar ook op de prijzen die haar kantoor dit voorjaar en vorig jaar won, zoals de Green Business Cup en twee Lex Mundi Pro Bono Awards, onder meer voor het pro bono-werk voor de stichting Thaki die gedoneerde laptops met onderwijssoftware verstrekt aan vluchtelingenkinderen in het Midden-Oosten. Ook de pro bono-bijstand die Houthoff verleent bij de rechtszaak die 15 juni diende bij de rechtbank Den Haag tegen etnisch profileren door de Koninklijke Marechaussee laat volgens haar goed zien dat Houthoff zich niet alleen inzet voor een duurzamere bedrijfsvoering maar ook “teruggeeft aan de maatschappij”.

Krachten bundelen

In de toekomst wil Spanjer graag een intern platform waar medewerkers kunnen zien welke CSR-projecten er zijn en ook eigen kennis en kunde kunnen aanbieden. Daarnaast hoopt ze op een meer structurele samenwerking met CSR-experts van andere advocatenkantoren. “CSR is geen concurrentiemiddel, maar een belangrijk onderwerp dat je samen moet oppakken. Door krachten te bundelen is er veel moois te bereiken.”

Het bericht Advocaat en CSR: Kijken naar wat legaal én juist is om te doen verscheen eerst op Mr. Online.

Bron