Vier jaar na de oprichting is de Vereniging Jonge Procesadvocaten (VJP) uitgegroeid tot een hecht gezelschap met ruim vierhonderd leden. Medeoprichter en scheidend voorzitter Kerim van Oosten (CORP. advocaten) blikt terug en kijkt vooruit: hoe helpt de VJP nog betere litigators te kweken?
Van Oosten (30) ontdekte zijn eigen voorliefde voor de procespraktijk al vroeg, dankzij een studentstage bij Houthoff. Zijn rechtenstudie voltooide hij aan de UvA, waar hij zijn master Commerciële rechtspraktijk behaalde. Als bestuurslid van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten (JFAS) leerde hij al vroeg de nodige Zuidas-advocatenkantoren kennen een deed hij ervaring met bestuurswerk op.
Na zijn master kwam Van Oosten als advocaat-stagiair bij Loyens & Loeff terecht, op de afdeling Litigation & Risk Management. Inmiddels werkt hij bijna twee jaar bij CORP., een corporate nichekantoor in Amsterdam met tien advocaten. Hier adviseert en procedeert hij over onder meer aandeelhoudersgeschillen, contracten en bestuurdersaansprakelijkheid.
“Loyens & Loeff was een goede basis, maar voor mijn gevoel ben ik bij CORP. pas echt advocaat geworden,” vertelt Van Oosten over zijn nog prille loopbaan. “Ik heb ontzettend veel geleerd van Olav Heuts, de partner met wie ik werk. De kwaliteit binnen CORP. is hetzelfde als bij een Zuidas-kantoor, maar door de kleinere setting is de dynamiek heel anders. Je doet als jongere advocaat al snel zelfstandig zaken die bij een Zuidas-kantoor aan senior advocaten zouden worden toebedeeld, waarbij het de partner zelf is die over je schouder meekijkt. Daardoor kun je grote sprongen maken.”
‘Een prachtig spel’
Wat Van Oosten vanaf het begin zo aansprak aan de procespraktijk? “Litigation is een prachtig spel, waarbij ontzettend veel aspecten komen kijken. Dat begint al bij het voortraject, waarin je strategisch moet manoeuvreren, onderhandelen, anticiperen en op creatieve wijze moet zoeken naar een oplossing voor een zakelijk geschil. De omstandigheden zijn altijd weer anders, maar het doel is steeds hetzelfde: een zo positief mogelijke uitkomst voor je cliënt afdwingen.
In de vijf jaar dat Van Oosten nu procesadvocaat is, heeft hij al zijn eigen visie op het vak ontwikkeld. “Bij schikken merk ik dat advocaten zich vaak blindstaren op het belang van hun eigen cliënt. Dat belang is natuurlijk het primaire uitgangspunt, maar kan vaak juist gediend worden door te kijken naar de achterliggende belangen van de wederpartij. Dat gaat misschien tegen de natuur van een advocaat in, maar daar ligt vaak wel de sleutel bij vastgelopen onderhandelingen. Je moet dan creatief zijn in het bedenken van een oplossing waarbij niet alleen jouw cliënt gebaat is, maar ook de wederpartij. Dat vereist inlevingsvermogen en commerciële vaardigheden.”
Van Oosten hoort andere advocaten wel eens zeggen dat een goede schikking aan beide kanten een beetje pijn doet, maar dat is wat hem betreft niet zo. “Uiteraard zul je wel eens water bij de wijn moeten doen om een impasse te doorbreken, maar ik ga in zo’n geval liever op zoek naar een oplossing die geen pijn doet voor de cliënt en waarvan beide partijen profiteren. Op die manier kun je het maximale voor je cliënt eruit halen, en als je geluk hebt kunnen partijen naderhand ook nog eens met elkaar door één deur.”
Natuurlijk is het ook voor een jonge procesadvocaat leuk en uitdagend als een geschil toch uitmondt in een zitting bij de rechter, erkent Van Oosten. “Dat is de spreekwoordelijke kers op de taart, maar dat is niet altijd in het belang van je cliënt. Moet een geschil toch in de rechtszaal worden uitgevochten, dan is het de kunst om de rechter de juiste argumenten kort en bondig op een presenteerblaadje aan te reiken. Ik heb rechters wel eens horen zeggen dat zij vaak één van de twee processtukken als uitgangspunt nemen voor het schrijven van een vonnis. De kunst is dan om te zorgen dat het jouw processtuk is. Het is mooi als je ziet dat een rechter jouw argumenten één op één heeft overgenomen. Het is dan niet alleen een overwinning voor je cliënt, maar ook voor jezelf.”
Gemis
De mede door hem opgerichte Vereniging Jonge Procesadvocaten vormt bij uitstek een manier voor jonge litigation-advocaten afkomstig van diverse kantoren om gedachten en ervaringen uit te wisselen. In 2017 stak een groep jonge litigators-in-spe werkzaam bij onder meer Loyens & Loeff, AKD, CMS, De Brauw Blackstone Westbroek, Lexence, Linklaters en Pels Rijcken de hoofden bij elkaar om de basis te leggen voor de huidige VJP.
“We vonden het een gemis dat er nog geen aparte vereniging voor jonge procesadvocaten bestond,” vertelt Van Oosten. “Het begon met een kladje papier waarop we op hoofdlijnen onze koers bepaalden. Vervolgens was het zaak een vaste kern aan leden op te bouwen en een bestuur samen te stellen met wie we de vereniging op poten konden zetten. Met collega Max Radović organiseerde ik daartoe een brainstormsessie met dertig andere jonge litigators uit ons netwerk. Het was een goede manier om potentiële leden te enthousiasmeren en tegelijkertijd te achterhalen aan welke activiteiten behoefte zou bestaan. Ook verzochten we alle aanwezigen om ieder vijf leden aan te dragen. Zo groeiden we al snel door naar 150 leden. Aandacht voor de oprichting in alle advocatuurlijke media zorgde voor een verdere boost aan leden.”
De twee hoofddoelen van de vereniging: het bevorderen van inhoudelijke kennis en vaardigheden van jonge procesadvocaten met maximaal zeven jaar werkervaring, en uiteraard de netwerkfunctie: ervoor zorgen dat zij op een laagdrempelige manier met elkaar in contact kunnen komen.
Hoe helpt de vereniging jonge procesadvocaten om zichzelf nog verder te verbeteren? “Het belangrijkste verschil tussen jonge en ‘oude’ procesadvocaten is natuurlijk ervaring,” zegt Van Oosten. “Daarom nodigen we graag sprekers uit die al lang in het vak zitten om hun ervaring met ons te delen. Natuurlijk leer je als jonge advocaat ook dagelijks bij in de praktijk, maar tijdens een evenement kun je er echt voor gaan zitten zonder dat je wordt afgeleid door je werk.”
In de afgelopen jaren organiseerde de VJP dan ook meerdere goedbezochte lezingen, bijvoorbeeld over het lezen van arresten, onderhandelingstechnieken voor advocaten of procederen bij de Ondernemingskamer. De lezingen werden verzorgd door bekende sprekers uit de rechterlijke macht (onder wie Floris Bakels en Edgar du Perron) en de advocatuur (onder anderen Mijke Sinninghe Damsté, Arnold Croiset van Uchelen en Peter Wakkie).
Ook vanuit diverse Zuidas-kantoren was vanaf het begin volop enthousiasme voor het initiatief. Ze treden op als gastheer van evenementen en sponsoren de borrel na afloop – voor de coronapandemie althans. “Ideaal, want zeker in het begin waren onze financiële middelen nog beperkt,” zegt Van Oosten. Het afgelopen jaar vonden zulke lezingen noodgedwongen plaats in de vorm van webinars. “Zeker, het zijn lastige tijden voor een vereniging die zich kenmerkt door activiteiten en sociale interactie,” beaamt hij. “Maar onze evenementen via Zoom zijn goed uitgepakt. Zo hebben de leden elkaar het afgelopen jaar toch geregeld kunnen zien. Juist in tijden als deze is het van belang digitale evenementen te blijven organiseren.”
Groei en doorontwikkelen
Circa vier jaar na oprichting telt de VJP zo’n vierhonderd leden, en de groei gaat gestaag verder. “Toegegeven: veruit de meeste leden wonen en werken in de Randstad: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Zodra het in verband met de coronapandemie weer kan, willen we ook activiteiten organiseren op andere plekken in het land, om zo meer jonge procesadvocaten te bereiken en de vereniging nog nationaler te maken.”
Dat is bepaald niet de enige ambitie van de vereniging. “We zijn het afgelopen jaar een samenwerking aangegaan met de Rechtbank Amsterdam. Via deze weg willen we bijeenkomsten organiseren waarbij jonge advocaten en rechters in opleiding elkaar in een informele setting kunnen ontmoeten om van elkaar te leren. Anders zie je elkaar natuurlijk alleen maar in de rechtszaal.”
Ook bekijken de VJP en de Rechtbank Amsterdam of de samenwerking in de nabije toekomst nog verder kan gaan. “We hebben bijvoorbeeld gesproken over de mogelijkheid dat de VJP in zekere vorm kan optreden als een soort klankbord voor vragen vanuit de rechterlijke macht. Dat zijn wel plannen die we nog verder moeten vormgeven.” Concreter is het plan van de VJP om door de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) erkend te worden als opleidingsinstelling, zodat de vereniging de leden ook opleidingspunten kan toekennen voor inhoudelijke evenementen waaraan zij deelnemen. Voor dit traject is er binnen het bestuur een Hoofd Opleidingen aangesteld in de persoon van Louise Stevens (Lexence).
Verdere verbreding wordt gezocht in de wetenschap, vertelt Van Oosten. “We hebben plannen om een commissie op te richten die zich gaat bezighouden met de wetenschappelijke kant van het recht, met onder meer het doel om vanuit de VJP te gaan publiceren. Maar voordat je zoiets goed kunt doen, denk ik dat je als vereniging al een tijdje mee moet gaan en een bepaalde omvang moet hebben om op dat vlak serieus genomen te worden. Ik denk dat we inmiddels op dit punt zijn aanbeland.”
Van Oosten zelf is op het punt aangekomen dat hij na bijna vier jaar het voorzitterschap vaarwel zegt. Hij draagt dit voorjaar het stokje over aan Marit Bosselaar (Loyens & Loeff). “Ik stop als bestuurder, maar ik blijf nog wel aan als lid. Voor een vereniging exclusief voor jonge advocaten is het natuurlijk heel belangrijk dat er voldoende nieuwe aanwas blijft komen. Gelukkig gaat dit goed, vooral dankzij mond-tot-mondreclame. Als je de activiteiten maar interessant genoeg houdt, trekt dit genoeg nieuwe leden en ook bestuurstalent aan. En het is belangrijk dat het bestuur ook zelf jong blijft, om goed de mening van de achterban te kunnen vertegenwoordigen.”
Dit interview is eerder gepubliceerd in het tijdschrift Beslag, Executie & Rechtsvordering in de praktijk (BER) 2021 aflevering 5 (BER 2021/78).