HR 11 juni 2021 ECLI:NL:HR:2021:885
Een verklaring van een verpleegkundig specialist over de actuele gezondheidstoestand van een betrokkene kan niet voorzien in actualisering van een medische verklaring.
De medische verklaring die ten grondslag lag aan het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging was niet meer actueel. Met het oog hierop was in dit verzoekschrift vermeld dat uit telefonisch contact met het bureau van de geneesheer-directeur [die de medische verklaring had opgesteld] was gebleken dat het toestandsbeeld van betrokkene niet gewijzigd was.
Ter zitting van de rechtbank geeft een verpleegkundig specialist een beeld van de actuele toestand. De rechtbank constateert dat de medische verklaring niet meer actueel is, maar oordeelt, kort samengevat, dat de verklaring ter zitting in combinatie met de stukken voldoende zijn voor de conclusie dat betrokkene verplichte zorg nodig heeft.
Dit oordeel blijft in cassatie niet in stand.
De Hoge Raad overweegt dat uit het systeem van de Wvggz, in het bijzonder uit art. 5:8 lid 1 Wvggz in verbinding met art. 5:17 lid 3 Wvggz en art. 6:4 Wvggz, volgt dat een rechter slechts een zorgmachtiging mag verlenen indien uit een medische verklaring van een psychiater over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene blijkt dat uit diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis ernstig nadeel voortvloeit. Voor de psychiater die de medische verklaring opstelt, gelden de in art. 5:7 Wvggz genoemde voorwaarden. Die voorwaarden dienen als waarborg voor een onafhankelijke, onpartijdige en behoorlijke besluitvorming over verplichte zorg. Dit een en ander strookt ook met art. 5 lid 1, aanhef en onder e, EVRM.
De Hoge Raad constateert dat de rechtbank geen zorgmachtiging mocht verlenen op basis van de niet actuele medische verklaring. Nu een medische verklaring moet worden afgegeven door een psychiater die voldoet aan de in art. 5:7 Wvggz genoemde voorwaarden, kan een verklaring van een verpleegkundig specialist over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene niet voorzien in actualisering van een medische verklaring.
Dan geeft de Hoge Raad nog twee aanwijzingen.
De psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld kan de verklaring actualiseren. Dat kan ook tijdens de mondelinge behandeling. Die actualisering moet zodanig concreet zijn dat de rechter daaruit kan afleiden dat de psychiater zich een oordeel heeft gevormd over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene.
Voor actualisering kan niet worden volstaan met de niet nader gespecificeerde mededeling vermeld in het verzoekschrift van de officier van justitie dat “uit telefonisch contact met het bureau van de geneesheer-directeur” (de opsteller van de medische verklaring) is gebleken dat het toestandsbeeld van betrokkene ongewijzigd is.
Volgt vernietiging en terugverwijzing.